Je dwong me, je plantte mijn voeten
In aarde, in jou schiet ik wortel.
En onder mijn zolen vertakt zich
Je bron, in mijn vele manieren
Van gaan voltrekt zich je beek.
Je stroomt door mijn enige mond.

Je bent me te veel, ik verwissel
Van jou, ik sta stil als de spil
Van je dansende draaitol te trouwen.
Mijn bruid is alomtegenwoordig.
Ik deel in dat baltsende walsen
Al mijn gezichtshoeken rond.

Ik leer ons, je spelt me de les.
Ik wind je verlatenheid op
En ontrol je volledige leegte.
Wij staan op gespannen voet
En vrijen de vloer op, wij zwieren
En vieren elkaar in de lucht.

En waar ik ook ga ben je mee.
Je weet me. Je weet ons te vinden.
Op iedere plek is je bloot
Mijn plaatselijke gewoonte.
Op ieder moment is mijn dood
Je tijdelijk gebruik.