Hans Faverey
Het breekbare, het verontrustende
ligt open en toont hoe het is
geworden onder de zon, sindsdien.
Achter mijn schouders is niets meer;
ik ga in vlammen op. Toch kan ik hier
aan zien dat ik lieg. Wat haalt
een duizendpoot uit: eerst
Omhelsde ik mijzelf, daarna
liet ik mij omhelzen zoals het stond
geschreven; alsof aan één sprong
voorwaarts niet kan ontspringen
de vader aller struikelingen