op de boerderij

nog voor de woorden leefden we

in de zomen van hun zwijgen.

zij praatten niet, zij spraken noch zegden.

 

zij zeiden.

vaste verzen, oude taal, geleden tijd.

zij zeiden dat zij zeiden.

 

groter waren ze sterker.

wanneer het weer niet meezat,

viel god, die deed het zwijgen toe.

 

zij hadden de gezegden, de vloeken,

de laatste woorden dat zij die hadden.

hun waarheden hadden het

 

betovergrote.